Gathering of eaglesDe Terreur heeft zeer veel met de Islam te maken

Ook de aanslag in Orlando zou de daad van een enkeling zijn, die de religie enkel als rechtvaardiging misbruikt – een gebruikelijk verklaringspatroon. Hoe geloofwaardig is dat?

 

 

Auteur: Ruud Koopmans, Gepubliceerd in de Frankfurter Algmeine Zeitung en vertaald door G. De Beuckelaer

© AP

Der Hass auf Andersgläubige, legitimiert vom religiösen Fundamentalismus, bringt Gewalt hervor.

Als we Barack Obama mogen geloven heeft de massamoord op 49 homoseksuele mannen en vrouwen in Orlando niets met de Islam te maken. In zijn reactie op het bloedbad vermeldde de Amerikaanse President het woord “Islam” geen enkele keer. In de plaats daarvan klasseerde hij de daad met het begrip „homegrown terrorism“ als zelfgemaakt probleem. Bovendien zou dit een verder voorbeeld van “zelfradicalisering” zijn. Dit begrip, zoals ook dat van “de eenzame wolf” wordt altijd graag na radicaalislamitische aanslagen gebruikt om ze als resultaat van de geïsoleerde evolutie van een individu, zonder enig verband met de moslim gemeenschap, te duiden.

Wanneer Barack Obama en andere leden van de Amerikaanse regering de Islam in het verleden al eens in verband met terreuraanslagen vernoemden, dan voegden ze daar altijd beperkende opmerkingen aan toe: dat ‘de’ Islam een vredelievende godsdienst is, dat de overgrote meerderheid der Moslims met het fundamentalistisch gedachtegoed niets te maken wil hebben en dat de daders helemaal geen echte Moslims zijn, maar de religie enkel als dekmantel voor hun doelen misbruiken. Daarmee bekent de regering Obama zich tot precies dezelfde duiding die ook door de woordvoerders van moslim organisaties en het zelfverklaarde ‘verlichte’ deel van het politiek collectief ondersteund wordt. Hoe geloofwaardig is die duiding?

Een antwoord op die vraag moet eerst al eens de uitspraken en het gedrag van de dader zelf ernstig nemen. Gedurende zijn misdaad verklaarde Omar Mateen in verschillende telefoongesprekken zijn trouw aan de “Islamische Staat”, solidariseerde zich met de radicaal islamitische aanslagplegers op de Boston marathon en met de eerste Amerikaan die in Syrie een zelfmoordaanslag pleegde, een aanhanger van het Al-Nusra-Front, die hij persoonlijk kende. Beide mannen hadden in Fort Pierce, Florida dezelfde moskee bezocht. Op zijn facebook-pagina schreef Mateen: “de echte moslims zullen de smerige wegen van het Westen nooit aanvaarden. Jullie doden met luchtaanvallen onschuldige vrouwen en kinderen. Ondergaat nu de wraak van de Islamische Staat. Hij sloot zijn posting met “dat Allah mij moge aanvaarden”. Ook zijn gedrag vóór de aanslag toont dat Omar Mateen een gelovige moslim was. Volgens de verklaring van zijn imam ging hij twee tot drie maal per week naar de moskee, de laatste keer twee dagen voor de aanslag. Twee maal, in 2011 en 2012 ging hij op bedevaart naar Saudi-Arabië, waar hij mogelijk ook nog iets meer in zin had dan enkel die bedevaart.

Slechts in ongeveer een derde van de moslim landen strafvrij

Desondanks had die daad van geweld volgens Mir Seddique Mateen, de vader van Omar “niets met godsdienst te maken” en grote delen van de Amerikaanse politiek en media praten hem na.

Als alternatieve verklaring wees de vader, zelf een openlijke Taliban-sympathisant, op een gebeurtenis die enige tijd voor de aanslag plaats vond. Omar had zich zeer opgewonden toen hij twee mannen zag die elkaar in het openbaar kusten. Die scene heeft wellicht ook de vader, zelf homofoob, opgewonden. De laatste had, kort voor de aanslag, op zijn videokanaal verklaard, “dat het homoseksuelenthema iets is dat God in deze Ramadanmaand zal bestraffen”

Het is overduidelijk dat Omar Mateen’s daad ook door haat tegenover homoseksuelen gemotiveerd was, maar we hebben het hier niet met een alternatieve verklaring te doen, die een religieuze motivatie zou kunnen vervangen, zoals grote delen der Amerikaanse openbare mening ons willen doen geloven. In tegendeel, Omar en zijn vader zijn geen uitzonderingen. De radicale fundamentalistische Islam is nauw verbonden met extreme haat tegenover homoseksuelen. Misschien moet met zelfs zeggen: met uitzondering van een kleine liberale minderheid is de Islam in zijn geheel homofoob. Natuurlijk, ook veel Christenen en aanhangers van andere godsdiensten wijzen homoseksualiteit of toch minstens het homohuwelijk af, maar de homo haat van de Islam gaat veel verder.

Er zijn tien landen op deze wereld waar dat wat Omar Mateen gedaan heeft, namelijk het doden van homoseksuelen, gewoon conform is met de officiële wet. Deze tien landen, waar op homoseksualiteit de doodsstraf staat, zijn zonder uitzondering moslim landen: Iran, Saudi-Arabië, Qatar, die Vereinigde Arabische Emiraten, Jemen, Afghanistan, Sudan, Mauritanië en het Islamitische Noorden van Nigeria. Daarbij komen nog de door de Islamische Staat gecontroleerde delen van Syrië, Irak en Libië. In verdere twintig moslim landen is homoseksualiteit illegaal. Uiteindelijk blijft dus homoseksualiteit slechts in een derde van de landen met een moslim meerderheid onbestraft. Een belangrijke uitzondering vormt nog Turkije, maar ook daar komen homoseksuelen toenemend onder druk. De jaarlijkse Gay-Pride manifestatie in Istambul werd onlangs voor de tweede keer verboden. Duizenden homoseksuelen in Islamlanden hebben seksuele geaardheid met de door de staat of religieuze Sharisgerchten opgelegde dood of met lange gevangenisstraffen moeten betalen. En miljoenen moeten hun seksualiteit verbergen, om geen slachtoffer van de godsdienstwaanzin te worden.

Joden als populaire Zondenbok

Ook veel moslims die in het Westen leven zijn van mening dat homoseksualiteit bestraft moet worden, zoals een recente studie uit Groot Brittannië toont: 61 van de daar levende moslims denken dat homoseksualiteit verboden hoort te worden. Volgens een Belgische studie verklaarden, met 25% van de ondervraagde moslim jongeren, drie maal meer dan hun niet moslim leeftijdsgenoten dat geweld tegen homoseksuelen geoorloofd is. Twintig procent vonden het goed dat in veel moslimlanden op homoseksualiteit de doodsstraf staat. Algemeen geldt dat der geen andere wereldgodsdienst is, waar de haat tegen andersdenkenden en religieuze minderheden en het ontzeggen van hun rechten zo diep geworteld is als in de moslim wereld.

Ook antisemitisme is, jammer genoeg, nog altijd in grote delen van de wereld verbreid. Een recente studie van de Anti-Diffamerings-Liga (ADL) toonde, dat vierentwintig procent de West Europeanen antisemitische opvattingen delen. Ze geloven bij voorbeeld dat Joden te veel invloed op de wereldpolitiek en financiële aangelegenheden hebben en voor de meeste oorlogen verantwoordelijk zijn. In Oost Europa deelt zelfs vierendertig procent van de bevolking dergelijke opvattingen. Maar in bijna alle regio’s van de wereld wijst een duidelijke meerderheid van de ondervraagden antisemitisme af. Enkel in het Islamitische nabije Oosten en in Noord Afrika is dat anders. Daar is antisemitisme geen minderheidsverschijnsel, maar de maatschappelijke norm. 74% van de mensen in die landen hebben een antisemitisch wereldbeeld. Onder de in Europa levende moslims is de situatie slechts een beetje beter. Van de Duitse bevolking heeft, volgens de ADL studie zestien procent een antisemitisch wereldbeeld (wat ongeveer overeen stemt met de resultaten van andere studies), bij de Duitse moslims is dat echter 56 procent. Vergelijkbare getallen worden in deze studie voor Frankrijk en Groot Brittannië aangehaald.

Joden zijn een populaire zondenbok in de samenzweringstheorieën, die in de moslim wereld welig tieren. Die circuleren niet enkel onder eenvoudige, onopgeleide mensen. De groot-moefti van de Al-Azhar universiteit in Kaïro, de meest gerespecteerde religieuze autoriteit in de soennitische wereld, verklaarde in 2015: “Wij zijn met machtige internationale samenzweringen tegen Arabieren en moslims geconfronteerd, die onze maatschappij willen verdelen op een manier die de dromen van het nieuwe wereldkolonialisme, verbonden met het wereldzionisme, vervult. Hand in hand, schouder aan schouder. Het resultaat van die verderfelijke manipulatie is dat Irak verloren gegaan en Syrië verbrand is, Jemen verscheurd en Libië vernietigd. Ze hebben nog veel in hun mouwen dat enkel Allah kan weten, en waarvoor we bij Allah bescherming zoeken.”

Slechts twee van 47 Landen zijn „vrij“

Moslim leiders en westerse politici praten veel en graag over “Islamofobie”. De waarheid is echter dat moslims, niet enkel in het Westen, maar ook in andere landen waar moslim minderheden leven – bij voorbeeld Ghana en India – , een mate aan gelijke rechten genieten waarvan religieuze minderheden in moslim landen enkel kunnen dromen. Een studie van Jonathan Fox over de rechten van religieuze minderheden toont dat er binnen de tien procent wereldwijd meest gediscrimineerde religieuze minderheden slechts twee gevallen zijn waar moslims door staten met een niet moslim meerderheid onderdrukt worden: Myanmar en Rusland. Daar tegenover staan vierendertig gevallen van extreme discriminatie van niet moslim religieuze groepen door een staat met moslim bevolkingsmeerderheid, daaronder Christenen in Saudi-Arabië, Pakistan, Afghanistan, Iran, Turkmenistan, den Malediven, den Comoren, Sudan, Brunei, Koeweit, Qatar, Egypte, in het islamietische Noorden van Nigeria en Turkije.

Deze gegevens stammen nog uit de tijd voor de opkomst van de “Islamische Staat”. Ondertussen zijn religieuze minderheden in Syrie, Irak en Libie niet meer zeker van hun leven. Zelfs in moslim landen waar religieuze minderheden in de officiële wetgeving relatief gelijk rechten hebben, bestaat veralgemeende en niet zelden me geweld gepaard gaande vijandigheid uitgaande van de moslim meerderheidsbevolking, zoals bij voorbeeld in Indonesië.

Terwijl veel moslims naar niet moslim landen immigreren wordt de moslim wereld toenemend een mono-culturele woestijn, omdat minderheden massaal op de vlucht gejaagd worden. Als het zo verder gaat zal de religieuze wegzuivering uit het Nabije Oosten van de reeds sterk gekrompen Christelijke populatie – en hetzelfde geldt voor andere niet moslim minderheden zoals de Bahai of de Yeziden – spoedig voltooid zijn.

De verschillende democratiseringsgolven van de laatste honderd jaar zijn wel enkel aan de moslim wereld voorbijgegaan. Volgens de Index van politieke Rechten en burgerlijke Vrijheden van het “Freedom House Institute” zijn slechts twee van 47 land met moslim meerderheid als “vrij” in te schatten (Tunesie en Senegal). Een meerderheid van 25 moslim landen is “onvrij” en de overige negentien landen, waaronder Turkije worden als “gedeeltelijk vrij” geklasseerd. De tegenstelling met de niet moslim wereld kon nauwelijks sterker zijn: terwijl slecht vier procent der moslim landen als vrij kan gezien worden, geldt dat voor 58 procent van de niet moslim landen van de wereld. Daar waar 55 procent van de moslim landen onvrij zijn geldt datzelfde vandaag nog slechts voor zeventien procent van de landen zonder moslim meerderheid. Vergelijkende observaties zou men ook over de persvrijheid en de rechten van de vrouw kunnen maken.

De Wortels van het Probleem

En dat ligt allemaal niet aan de armoede, want veel moslim landen zijn rijk, en er zijn veel niet moslim ontwikkelingslanden en opkomende landen waar vrijheid bestaat. Het ligt ook niet aan de graag als uitvlucht gebruikte erfenis van het westelijk kolonialisme. Het Nabije Oosten is zelfs een van de delen van de wereld die het minst door westelijk kolonialisme getroffen werden. De koloniale periode duurde daar amper vijftig jaar, een peulschil in vergelijking met de honderden jaren dat het Osmaanse rijk over grote delen van de Arabische wereld heeste. Iran en Saudi-Arabie, de hoofdaanstichters van het moslim fundamentalisme, werden zelfs nooit door het Westen gekoloniseerd.

Ten aanzien van de uitgebreide onderdrukking van seksuele en religieuze minderheden in de islamitische wereld kan men onmogelijk beweren dat de haat tegenover anders levenden en anders gelovigen “niets met de Islam te maken” heeft of dat “de” Islam “een godsdienst van vrede” zou zijn. Het getuigt ook van een gebrekkig bewustzijn van onrecht, de trom van de “Islamofobie” te roeren, en tegelijkertijd te zwijgen over de veel erger fobie van de moslim wereld tegen alles wat niet islamitisch is. Het kan zijn dat het in het verleden ooit anders was, bij voorbeeld in de mythische tijd van Al-Andalus, en we kunnen en moeten hopen dat ooit eens vrede en tolerantie de islamitische wereld zullen kenmerken. Maar voor het hier en nu is de enig correcte analyse dat islamitisch radicalisme jammer genoeg heel veel te maken heeft met de manier waarop de hoofdstroom van de islamitische wereld met andersdenkenden en anders gelovigen omgaat.

Om dat te veranderen is een Revolutie van het denken binnen de islamitische wereld nodig – zo te zeggen een islamitische reformatie. En die zal er zo lang niet komen als de ontkenningsthesis van “het heeft met de Islam niets te maken” en de cultivering van de moslim slachtofferpose het debat over radicalisering, vervolging en geweld domineren. Enkel indien een bewustzijn daarvoor ontstaat dat de wortels van het probleem bij de hoofdstroom van de huidige Islam liggen is beterschap mogelijk De weigering van Barack Obama en vele anderen, om het probleem bij de naam te noemen is dan misschien goed bedoeld, maar ze staat het genezingsproces alleen maar in de weg.

De socioloog Ruud Koopmans is directeur van de afdeling migratie, integratie, transnationalisering in het wetenschapscentrum voor sociale studies Berlijn, en doceert aan de Humboldt universiteit.