Terwijl heel veel aandacht gaat naar de aankomende WO III knaagt het ondergrondse ongenoegen over onbeheersnbare migratie aan de geloofwaardigheid van de leidende klasse
De laatste dagen lezen we in onze kranten over het stikstofverhaal – niet alleen in Vlaanderen trouwens, want ook Nederland heeft er danig mee te maken. Dagenlang zag het er in Vlaanderen naar uit dat de Vlaamse regering over het stikstofdossier zou struikelen, maar in extremis wist men toch een akkoord te bereiken.
Tussendoor horen we over de schijnbaar vastgelopen oorlog in Oekraïne. Opvallend zijn niettemin de Duitse aarzelingen om nog door te gaan met de steun aan Oekraïne. Misschien is Berlijn fameus op de teen getrapt door het opblazen van de Nordstream-pijpleiding.
Intussen viel het asiel- en migratiebeleid dat door staatssecretaris De Moor werd voorgesteld ietwat tussen de plooien.
Het is ronduit verbazend dat we over deze materie niet meer te horen krijgen.
Brussel botst namelijk op het njet van niet minder dan 143 Vlaamse gemeenten: die zijn van mening dat ze geen verdere opvang van asielzoekers of immigranten aankunnen. Daar blijkt onder de bevolking “geen draagvlak” meer voor te bestaan.
De Belgische regering doet er goed aan hiervoor meer aandacht op te brengen, want gemeentebesturen hebben beter dan wie ook de vinger aan de pols.
Er is een groot verschil tussen asielzoekers en immigranten. Asiel verleent men aan mensen die op de loop zijn voor oorlog en ontij. Onze menselijke plicht vereist dat die mensen opgevangen worden en geholpen, liefst trouwens zo dicht mogelijk bij hun eigen thuis. Anders gaat het erop lijken dat mensen op de loop gaan onder het mom van asiel.
Links en rechts hoort men daarover trouwens gemompel: moeten Oekraïense asielzoekers echt 1000 km. ver van huis gehuisvest worden en opgenomen in ons plaatselijke arbeidscircuit? Wat moet dat in de toekomst dan nog worden, als er in de EU begin 2023 al 46,5% meer asielzoekers zijn in dezelfde periode vorig jaar?
Men hoort hoe de mensen zélf een duidelijk onderscheid maken tussen asielzoekers, waarvoor mensen geneigd zijn veel geduld op te brengen, en aan de andere kant immigranten, onder hen opvallend veel jonge mannen, waarvan men zou aannemen dat ze hoognodig zijn in de opbouw van hun eigen land.
Het thema ligt veel gevoeliger bij het gros van de bevolking dan het stikstofdossier, ook al komen er geen kolonnes tractoren aan te pas. Ondergronds sluimert dit probleem ook al veel langer.
Wat de modale mens door het hoofd speelt, is de vraag wat de massale immigratie te maken heeft met onveiligheid en drugsproblematiek, waarvan men algemeen aanneemt dat die de laatste jaren sterk zijn toegenomen.
Je hoort onvrede over het feit dat gemeenten verplicht zijn woningen te reserveren voor asielzoekers en immigranten, terwijl de prijzen voor huizen zo hoog zijn dat jonge mensen niet meer kunnen kopen. Idem dito voor sociale woningen, waarbij mensen de indruk hebben dat buitenlanders de voorkeur op de autochtonen krijgen.
In gemeenten met veel instroom van asielzoekers en immigranten, klagen mensen over overlast, over het feit dat die jonge gasten kennelijk grote sier maken – het leefloon dat ze hier ontvangen zou in hun land van herkomst een herenloon zijn. Intussen wijzen de mensen op autochtonen die elke maand de eindjes aan elkaar moeten knopen. Onder hen zelf veel tweeverdieners die hun woning aan het afbetalen zijn en zich zorgelijk afvragen hoe men de studies van dochter of zoon zal kunnen betalen – terwijl zij op geen enkele tegemoetkoming kunnen rekenen. Zij betalen telkens weer de volle pot: voor de verwarming, de telefoon- en waterrekening, voor bus, trein en tram. En ze constateren dat immigranten in de bus zelfs niet aangesproken worden als ze geen aanstalten maken om te betalen.
Er is nog een punt. In vele gemeenten, de laatste tijd vooral in Vlaams-Brabant, neemt de vervreemding toe. Mensen voelen zich niet langer thuis in hun eigen gemeente.
Je moet je dat heel concreet voorstellen.
In veel lokale supermarkten kun je, nadat je de kassa bent gepasseerd, uit een stapel dozen het geschikte exemplaar zoeken om je eigen waren in op te bergen. Stel je voor: je hebt je oog op de geschikte doos laten vallen, trekt die voorzichtig uit de stapel waarna die rammelend in elkaar valt en dozen overal op de grond verspreid liggen. Daar sta je dan, met je geschikte doos in je hand. Dan draai je je om naar de rij mensen aan de kassa, en zegt doodleuk: “het had nog véél erger kunnen zijn!” Dan begint iedereen te lachen en je voelt jezelf ook ontspannen.
Dit voorval is echt gebeurd.
Stel je dan een rij mensen aan de kassa voor, veelal immigranten die geen Nederlands verstaan. De sfeer is meteen om zeep.
Te veel politici denken vanuit ideologische patronen. De autochtonen moeten plaats maken voor de sukkelaars van deze wereld, dat is hun menselijke plicht.
Maar diezelfde politici vergeten al te veel dat ook autochtonen rechten hebben.
Meer zelfs: ze verliezen uit het oog dat er zoiets bestaat als autochtone rechten en dat is nog iets anders dan de erkenning van autochtonen ook rechten hebben. Het is het principe van “eigen grond eerst”, zoals Professor E. Roossens dat formuleerde. Indianen hebben het eerste recht op hun geboortegrond en de grond van hun voorouders; Mapuches in Zuid-Amerika hebben voorkooprecht op gronden waarop hun voorouders leefden…
Mensen zijn, tot spijt van wie het benijdt, behept met etnische gevoelens. Dat betekent dat mensen gehecht zijn aan hun eigen oorsprong. Die oorsprong is biologisch – wie waren mijn voorouders? - en geografisch: waar ligt mijn eigen geografische oorsprong? Wie zijn oorsprong kent, kent meteen de grond van zijn persoonlijke identiteit. Het verschaft rust en zelfverzekerdheid én het besef dat men hier thuis is en dus in zijn recht.
Dat is het wat er aan de hand is als gemeenten zeggen dat er voor verdere integratie van allochtonen “geen draagvlak” is. Het begrip draagvlak is een ongeschikte term om de volheid van de menselijke werkelijkheid die zich feitelijk afspeelt weer te geven.
En dat is het als mensen het over vervreemding hebben. Het is alsof vreemden de grond van onze voorouders in beslag nemen. Het is alsof vreemden ons land over nemen.
Wie dat zegt, riskeert uitgescholden te worden voor extremist. Om dat te vermijden zwijgen de meesten, maar onder elkaar zegt men het wél.
En in het stemhokje kan men makkelijker uitdrukking geven aan zijn ongenoegen.
De asiel- en immigratieproblematiek is een technisch heel moeilijke zaak, die nog bemoeilijkt wordt door de uitspraken van activistische rechters, die zich buiten de werkelijkheid schijnen te wanen.
Maar het is voor alles een kwestie van de warmte van het menselijk samenleven die op het spel staat.
In dit probleem moet er op de eerste plaats oog zijn voor de natuur van het menszijn en voor de diepere gronding van het bestaan als menselijke persoon. Hetgeen tegelijk laat zien dat asiel en immigratie voluit Vlaamse materie zou moeten zijn. Het volstaat niet om activistisch te zijn als men aan de natuur van planten en dieren denkt: ook de mens zelf behoort tot de natuur!
Wat we nu zien gebeuren lijkt sterk op een compleet wegglijden van justitie, politiek en beleid in het algemeen van de zorg om het leven van concrete mensen naar een zelf verbeelde ideologische, postmoderne wereld, waarvan de nieuwste woke-mode een teken is.
Men zou best wat meer aandacht aan deze problematiek geven. Want of men het graag hoort of niet: diep, onderhuids, groeit het ongenoegen. Op een bepaald moment zullen dure of verhullende woorden zoals “draagvlak”, echt niet meer volstaan. Als sluimerende spanningen uitbarsten, zullen Belgische instanties echt niet meer wegkomen met het waarschuwen tegen het “extreemrechts gevaar” – waarmee ze ook bedoelen: de afkeer van wat het volk ervaart als de elite.
Een gewaarschuwd mens is er twee waard….